Je hoort het vaak genoeg: “als iedereen wat meer aan een ander denkt dan aan zichzelf wordt de wereld een mooiere plek”. Een groot empathisch vermogen wordt dan ook beschouwd als een uitgesproken positieve karaktertrek. Nochtans klinkt in een nieuwe studie uitgegeven door de American Political Science Review een heel ander verhaal. Empathisch zijn zorgt volgens hen niet per se voor minder vijandigheid of voor groter geluk en in extreme gevallen kan het de breuklijn tussen mensen en groeperingen net vergroten.

Empathie is ons aan het verscheuren
© Pixabay.com

De studie

Het onderzoek spitste zich toe op het Amerikaanse politieke landschap. Desondanks vallen er absoluut interessante algemene conclusies te trekken uit de resultaten. Zo bleek dat de meer empathische mensen een hogere graad van polarisatie in hun politieke overtuiging vertoonden. Bovendien bleek dat deze empathische groep zelfs meer geneigd was tot een gevoel van schadenfreude wanneer mensen met een andere overtuiging lichamelijke schade toeviel. Maar hoe valt het nu in godsnaam te rijmen dat de meest empathische mensen toch rapper ten prooi vallen aan polarisatie en onverschilligheid over het lot van anderen?

Even de extremen opzoeken

Een mogelijke verklaring van deze paradox biedt zich aan wanneer we de redenering van de lichamelijke schade tot in het absurde doortrekken. Het spreekt voor zich dat we als mensheid niet per se treuren wanneer een bekende terrorist het leven laat. Bij de dood van Osama Bin Laden is de kans groot dat je niet meteen een kaarsje ging branden, maar wel opluchting voelde. Het is een logische manier van denken die leidt tot een even logische conclusie: empathie is geen eenheidsworst.

Een verhaal van twee groepen

Onze wereld is duidelijk onderverdeeld in “in”-groepen waarmee we ons verbonden voelen en “uit”-groepen waarmee we ons niet verbonden voelen. Ons empathisch vermogen is haast uitsluitend gereserveerd voor de “in”-groepen. Eerder onderzoek toonde ook al duidelijk aan dat er duidelijk een empathisch gat bestaat tussen deze twee groepen. Zo ondervond een andere studie reeds dat voetbalsupporters een pak meer bezorgd zijn over pijn bij fans van hun eigen team dan pijn gevoeld door fans van een rivaliserend team.

Empathie
© PxHere.com

Het verschil benadrukt

Het nieuwe en interessante aan deze studie is echter dat deze in de verf zet dat er nog een extra factor speelt. Niet alleen is er een empathisch gat tussen de “in”- en de “uit”-groep, maar bovendien bekijken de meer empathische mensen de “uit”-groep relatief tegenover de “in”-groep nog een pak negatiever dan anderen. Een mogelijke verklaring hiervoor ligt bij het feit dat empathische mensen de pijn en het lijden veroorzaakt door de zogenaamde “uit”-groep (bijvoorbeeld de terroristen van Bin Laden) een pak meer voelen dan anderen. Dit zorgt voor meer antipathie richting de leider van de “uit”-groep of alles wat ermee geassocieerd wordt.

De conclusie

We kunnen dan ook concluderen dat empathisch vermogen in zeer subtiele wijzen net leidt tot een grotere polarisatie in ons leven. Een grotere verbondenheid met de “in”-groep voelen leidt tot een grotere animositeit tegenover anderen. De basis voor deze gevoelens ligt vastgeankerd diep in ons DNA. Een overblijfsel van een tijd waarin ons groepsgevoel de basis van onze overleving was. Onze empathische gevoelens gebruiken we tactisch en selectief. En net dat verscheurt ons als mensheid omdat we enkel stilstaan bij de momenten waarop we dat empathisch vermogen aan de dag leggen. Omdat we nooit denken aan de momenten waarbij we dat niet doen.

Ook interessant om te lezen

1 reactie

  1. Tine J.

    Ik snap het niet meer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *